Spring naar de inhoud

Een degelijke heks heeft in haar huisje constant een ketel of cauldron over het vuur hangen waar er regelmatig in geroerd moet worden. Ze brouwt een toverdrank en daar steken de raarste en meest geheimzinnige ingrediënten in die je je maar kunt voorstellen… volgens de sprookjes in elk geval! En dan hebben we het niet alleen over de zeldzaamste kruiden, maar ook over de huid van een vleermuis, het linkeroog van een slang, het sperma van een gehangene… en wat voor lugubere zaken je fantasie je ook maar voorschotelt.

In een Welsh middeleeuwse legende is er sprake van de mooie heksengodin Ceridwen die de ‘toverdrank van de wijsheid’ brouwt in haar grote ketel.  Het is een brouwsel dat 1 jaar en 1 dag nodig heeft om gaar te worden. Je kunt je dus voorstellen wat daar allemaal instak! Deze beroemde heksenketel gebruik ik als metafoor voor de leer van onze natuurmagie. We behandelen ook veel uiteenlopende onderwerpen en bestrijken een breed spectrum aan mythes, legenden en mythologische verhalen. We kijken diep in de geschiedenis en gebruiken onze intuïtie om het heden en de toekomst te benaderen.

Ga je met me mee doorheen de eeuwen op zoek naar hekserij? Verdacht worden van hekserij was in Europa gedurende een paar eeuwen een gevaarlijke en meestal dodelijke situatie. Met deze feiten in ons collectief onderbewuste, is het niet verwonderlijk dat wiccans liever onder de radar blijven!

Ceridwen

1316: Paus Johannes XXII geeft een bul uit die tovenarij, ketterij en verbondenheid met de duivel koppelt. Dit zijn centrale thema’s in de latere heksenjachten.


1428: Heksenjacht in Valais, Zwitserland! Dit is het begin van de Europese heksenjachten. Verdachten worden beschuldigd van vliegen, kannibalisme en lycantropie (weerwolven). Zeker 367 mensen worden verbrand tot 1447.

Paus Johannes XXII

1487: MALLEUS MALEFICARUM. De Duitse geestelijken Kramer en Sprenger publiceren de ‘Heksenhamer’. Tegen 1669 zijn er 36 uitgaven geweest. Het is één van de meest beruchte heksenjagersteksten.

1580-1593: Tijdens de regering van Albrecht van Oostenrijk en Isabella van Spanje bereiken de heksenprocessen in de zuidelijke Nederlanden hun hoogtepunt. Er verschijnen meerdere demonologische boeken van vooraanstaande geleerden.

1584: Hekserij bestaat niet! Reginald Scot geeft de invloedrijke tekst ‘Discoverie of Witchcraft’ uit. Hij verzamelt bewijs en voorbeelden om de theorie te formuleren dat hekserij niet bestaat. Het vervolgen van heksen is in zijn ogen fout.

1590: Er breekt paniek uit in Schotland! Koning Jacobus I raakte persoonlijk betrokken omdat hij dacht dat heksen hem hadden proberen te vermoorden. Ze zouden een storm hebben opgeroepen om zijn schip te laten zinken. Binnen de 2 jaar werden er 70 mensen aangeklaagd. Agnes Sampson werd met een heksenbit met 4 stekels gemarteld. In totaal werden in Schotland 2500 mensen vervolgd voor hekserij.

Koning Jacobus I van Engeland en Schotland

1593: Drama op de Grote Markt van Ieper (West-Vlaanderen)! Drie vrouwen worden er verbrand wegens hekserij. Een moeder, haar dochter en haar kleindochter.

1604: Onder koning Jacobus I van Engeland en Schotland, een echte heksenhater, worden de Engelse heksenwetten aangescherpt. Hij was een drijvende kracht achter het strafbaar stellen van allerlei soorten ‘magie’. Op vrijwel alles staat de doodstraf.

1626-1631: Waanzin in Würzburg! 157 stedelingen worden onthoofd en verbrand. In de stad werden in totaal 219 slachtoffers geteld. In het gehele vorst-bisdom werden 900 mensen gedood.

1634: De Ursulinen-nonnen in een klooster in Loudun zeggen dat ze bezocht en bezeten zijn door kwade geesten. De priester Urbain Grandier wordt schuldig bevonden aan het oproepen van de demonen. Hij wordt verbrand.

1644: De terreur van Matthew Hopkins! Deze zelfbenoemde ‘witchfinder general’ start een campagne tegen heksen in heel East-Anglia. Hij vervolgt mensen op zeer schimmige bewijzen en past bedenkelijke ondervragingsmethodes toe. Het is de enige echte heksenpaniek van Engeland.

Matthew Hopkins

1674: ENTGEN LUYTEN is de laatste vrouw die als heks werd vervolgd en gedood op het gebied van wat nu Nederland is. Haar zaak sleepte zich maanden voort en ze raakte in de lange opsluiting volkomen ontredderd. Uiteindelijk werd Entgen ‘gestranguleert ofte verworght’ gevonden in haar cel.

1650: Te Nieuwpoort in West-Vlaanderen werd Janneken de Deyster als heks verbrand. Zij staat er bekend als Jeanne Panne. Ook haar vader werd als tovenaar verbrand en zelfs haar grootvader had de naam een tovenaar te zijn.

Laatste heksenverbranding in 1657, Perth, Scotland
Jeanne Panne

1662: Isobel Gowdie bekent! De bekendste Schotse heks doet 4 uitgebreide bekentenissen, schijnbaar zonder marteling. Ze zegt mensen gedood te hebben met elfenpijlen, oogsten vernield te hebben en de Elfenkoningin ontmoet te hebben.

1682: De laatste Engelse executie betrof de heksen van Bidefort. Mary Trembles, Temperance Lloyd en Susannah Edwards worden alle 3 opgehangen. Ze zijn naar verluidt de laatste vermoorde ‘heksen’ van Engeland.

1691: De Nederlandse predikant Balthasar Bekker was een voorloper van de Verlichting en bestrijder van bijgeloof. Zijn boek ‘’De betoverde Weereld’ stelde de heksenmanie aan de kaak en stelde dat zaken als heksen, spoken en duivels niet bestonden.

1692: Heksenjacht in SALEM! Salem is een stad in het Amerikaanse Massachusetts. 200 mensen werden aangeklaagd wegens hekserij in Salem. Daarvan werden 20 beklaagden veroordeeld en terechtgesteld. Giles Corey werd 2 dagen lang gemarteld voor hij stierf .

1782: Anna Göldi terechtgesteld! Zij was dienstmeid in het Tschuldi-huishouden. Ze zou spelden in het eten van het dochtertje gedaan hebben. Bij martelingen geeft ze een verbond met de duivel toe en ze wordt geëxecuteerd door onthoofding. Göldi is de laatste Europeaan (Zwitserse) die voor hekserij wordt gedood.

Anna Göldi

1852: Toen waren de rollen plots omgedraaid! De bejaarde Susannah Sellick wordt in Devon (Zuid-Engeland) aangevallen omdat ze een heks zou zijn. Ze klaagt de aanvallers aan en ze krijgen een boete. Na een herhaalde aanval in 1860 krijgt ze nogmaals gelijk van de rechter.

21e eeuw: MODERNE HEKSENJACHTEN! In maatschappijen waar geloof in magie nog bestaat, vinden tegenwoordig nog steeds heksenjachten plaats. In 2009 meldde Amnesty International bijvoorbeeld de ontvoering van zo’n 1000 mensen in Gambia en een jaar eerder werden 11 mensen gedood voor hekserij in Kenia.

 

BESLUIT: De meeste slachtoffers van de hekserij-beschuldigingen waren oudere vrouwen, vaak weduwen, die het moeilijk kregen in de maatschappij. Ze worstelden dikwijls met een zwakke gezondheid (dementie – epilepsie). Hier en daar werden ook mannen veroordeeld, maar het aantal vrouwen was veel groter. Allerlei aantijgingen ten gevolge van ruzies of wantrouwen maakten dat deze mensen (meestal onterecht) vervolgd, gefolterd en geëxecuteerd werden. Ze waren de dupe van de macht van de geestelijkheid en een opgehitste, angstige mentaliteit in die tijd. We mogen hier gerust spreken van een zwart hoofdstuk in onze geschiedenis…

Eén van de hoofdingrediënten van ons heksenbrouwsel is ongetwijfeld de verering van de Godin en God. De Godin, die we zien in Moeder Aarde en in de verschillende verschijningen van de Maan, speelt een grote rol in de rituelen, maar zeker ook in onze dagelijkse bezigheden. Ze is gewoon onze Moeder Natuur. We zien Haar in het kleine bloemetje dat pas ontluikt, in geurige kruiden, de wuivende bomen, in de massieve bossen, in de weidse zee…
Maar weet je waar we Haar vooral vinden? Diep vanbinnen, in onszelf! We dragen allemaal een stukje goddelijkheid mee en in alles wat we doen, alles wat ons gelukkig maakt en wat liefde naar buiten brengt, woont de Godin.

De (gehoornde) God, het mannelijke aspect, is vertegenwoordigd in de Zon en in de vegetatie op de Aarde. Zo leven we volledig mee met de seizoenen, we bewegen mee met regen, wind en sneeuw; met droogte of bittere kou, met een hittegolf of bevroren dagen. We zien hoe de God zich terugtrekt in de herfst, zich dood waant in de winter, maar weer ontwaakt in de lente om dan op volle kracht te komen in de zomer.
Uit de mannelijke God halen we onze levenskracht, onze moed en flexibiliteit.

Godin en God zijn vanzelfsprekend innig me elkaar verbonden. De goddelijke kracht mag dan wel tweepolig zijn, mannelijke en vrouwelijke kant zijn één oerkracht en vormen de basis van al wat leeft. Ze vormen de Cirkel van het Leven en omarmen dus ook de dood; want elk einde kent een nieuw begin.

Uit “The Holy Book of Women’s Mysteries” (1980), reprint, Berkeley 1989) van Zsuzsanna Budapest, komt volgend citaat:

Dit is God, kinderen, luister goed. De prachtige blauwe planeet, onze moeder, onze zuster. Ze beweegt zich met honderden kilometers per seconde, maar onmerkbaar; ze biedt de stilte van haar meren en het ruisen van haar rivieren, de uitgestrektheid van haar oceanen, de echo’s van haar gebergten. Dit is God, kinderen… luister goed. Hef je ogen op naar de hemelen, en je ziet haar zusters de sterren, en haar familieleden de zonnen en sterrennevels, en doordrenk je zintuigen met haar oneindige schoonheid. Dit is God, kinderen… en ze heeft geen andere hemel gemaakt dan de hemelen, waarin je je al bevindt, en ze heeft geen hel gemaakt behalve degene die je beslist zelf wilt creëren. Hier is het paradijs. Hier is je bestemming. Hier is oneindige genade. Dit is God. Als je haar zoekt is ze onder je voeten. Als je haar zoekt is ze voedsel in je mond. Als je haar zoekt is ze liefde in je hart, genot in je lichaam. Je deelt in haar hartslag. 

Yoni

In volgende artikel ‘De Godin’ van Wouter Hanegraaff wordt wat dieper ingegaan op het fenomeen ‘Godin’ en haar geschiedenis.

De Godin speelt een belangrijke rol binnen verschillende vormen van hedendaagse vrouwenspiritualiteit, maar het bovenstaande citaat heeft betrekking op slechts één vorm daarvan: die van de zogenaamde ‘neopaganistische’ Goddess movement. Neopaganisme betekent ‘nieuw heidendom’. Deze aanduiding wordt door neopaganisten niet als een negatieve term opgevat, maar eerder als een geuzennaam. Bij de term ‘heidendom’ denkt men dan aan voor – en niet-christelijke vruchtbaarheidsreligies, waarin het goddelijke niet als mannelijk werd voorgesteld maar als vrouwelijk werd ervaren. . Door de opkomst van het christendom, een vrouwvijandelijke theologie en een patriarchale maatschappij dolf deze vrouwvriendelijke, natuurlijke en ecologische religiositeit het onderspit. Ze leefde echter voort in de volkscultuur, veelal in verband met (eveneens door het christendom bestreden) tradities van volksmagie, die bij voorkeur door vrouwen werd beoefend. De grote heksenvervolgingen van de vroege en latere Renaissanceperiode vormden de tragische culminatie van de strijd tegen het heidendom. Veel hedendaagse neopaganisten geloven, in navolging van Margaret Murray’s The Witch-Cult in Western Europe (1921), dat veel van de slachtoffers ook werkelijk lid waren van een heidense vruchtbaarheidsreligie, die zich sinds de oudheid in het geheim had weten te handhaven. In de rituelen van deze religie ging het om de verhouding tussen het vrouwelijke en het mannelijke principe in de natuur en de kosmos, vertegenwoordigd door de Godin en de gehoornde God. Deze laatste werd door de Inquisitie omgevormd tot de christelijke Satan, waarmee hij echter oorspronkelijk niets te maken had. Na de heksenvervolgingen waren er van deze heidense religie nog slechts verspreide resten over. In 1939 stichtte de Engelsman Gerald Gardner de moderne hekserij, meestal aangeduid als Wicca, in een poging om het oude heidendom opnieuw tot leven te wekken. In de zestiger jaren werd Wicca naar de Verenigde Staten geëxporteerd, waar het neopaganisme zich onder invloed van feminisme    en vrouwenspiritualiteit in nieuwe richtingen ontwikkelde. Het resultaat was de zogenaamde ‘Goddess Movement’, waarin het mannelijke principe (de gehoornde God) aanzienlijk minder aandacht kreeg dan het vrouwelijke principe (de Godin), en niet zelden geheel verdween. Zo ontstonden vormen van neopaganisme waarin de Godin centraal stond. De rituelen zijn meestal voor beide geslachten toegankelijk, maar volgens sommige groepen is neopaganisme een typisch vrouwelijke religie waarin mannen niets te zoeken hebben. Neopaganisme is tot op zekere hoogte te beschouwen als een aspect van de New-Age beweging, maar verschilt in belangrijke opzichten van andere vormen van New-Age.

Niet alle neopaganisten spreken op dezelfde manier over de Godin. Zo zien sommigen haar als een persoonlijk wezen, anderen meer als een onpersoonlijke natuurkracht, terwijl ze voor anderen vooral een metafoor is. Volgens veel neopaganisten missen dergelijke onderscheidingen de kern van de zaak, want de Godin is voor hen geen geloofsconcept maar een dagelijkse ervaring. De neopaganistische heks Starhawk (pseudoniem van Miriam Simos) legt uit dat de Godin een macht of kracht is (power), maar één die radicaal verschilt van het patriarchale concept van ‘macht’ als een middel tot gewelddadige overheersing:

‘…de kracht die we voelen in zaad, in de groei van een kind, de kracht die we voelen als we schrijven, weven, werken, scheppen, keuzes maken, heeft niets te maken met de dreiging van vernietiging… Het is de kracht die van binnen komt. 
Er zijn vele namen voor kracht-van-binnenuit, en geen enkele is helemaal bevredigend. We kunnen spreken van geest – maar die naam impliceert dat ze los staat van de materie, en die valse kloof ligt ten grondslag aan machtsinstituten. We zouden God kunnen zeggen – maar de God van de patriarchale religies is de uiteindelijke bron en uitdrukking van macht-over. Ik heb het immanentie genoemd, een term die juist is, maar nogal koud en intellectueel. En ik heb het Godin genoemd omdat, voor mij, al de oude beelden, symbolen en mythen van de Godin als moeder, weefster, aarde en groeiende plant, wind en oceaan, vlam, web, maan en melk, spreken van de krachten van verbondenheid, voeding, genezing, schepping.’   (Starhawk: Dreaming the Dark, (1982). Reprint, Boston 1988, 3-4.)

De drievoudige Godin

Terwijl in de bredere New Age-beweging vaak wordt gesproken van het goddelijke als de fundamentele ‘levenskracht’, is het riskant om dit als synoniem voor de Godin te gebruiken. Ge Godin is niet een kracht die ten grondslag ligt aan het leven: ze is de kracht van het leven zelf. Dit heeft te maken met één van de voornaamste kritiekpunten van neopaganisten jegens de ‘mainstream’ New Age. Deze laatste spreekt wel over holisme, maar lijkt in feite toch uit te gaan van een idealistisch perspectief, met een ‘geestelijk’ principe dat superieur is aan het aardse en lichamelijke. Dit impliceert dat het doel van spirituele ontwikkeling is gelegen in het overstijgen van het aardse. De Godin, daarentegen, is niet ‘hoger’ of ‘zuiverder’ dan de aardse werkelijkheid. Integendeel, het is juist in de zintuiglijke ervaring zelf dat haar kracht kan worden ervaren. Als gevolg daarvan omvat de Godin in zichzelf allerlei aspecten van het bestaan, die niet alleen volgens de patriarchale tradities maar ook volgens de ‘mainstream’ New Age zouden moeten worden ‘overstegen’. Ze omvat ook de donkere en tragische kanten van het bestaan, omdat de dood zelf integraal deel uitmaakt van het universele levensproces, en haar kracht toont zich onder meer in seksualiteit. Niet voor niets spreekt de Godin in één van de belangrijkste neopaganistische rituelen de woorden: “All acts of love and pleasure are my rituals”.

Deze rituele context is onmisbaar voor een juist begrip van wat de Godin voor neopaganisten betekent. Neopaganisme is eerder een praktijk dan een geloof, en de meeste neopaganisten zullen zeggen dat alle gepraat over de Godin zinloos is zolang men haar aanwezigheid niet zelf heeft ervaren in de context van een ritueel. In één zo’n ritueel, dat wordt aangeduid als ‘drawing down the moon’, wordt de Godin zelf opgeroepen en belichaamd in de persoon van de priester of priesteres. In dit verband worden vele godinnennamen gereciteerd als verschillende aanduidingen van één en dezelfde werkelijkheid: ‘Luister naar de woorden van de Grote Moeder, die vanouds ook bekend was als Artemis, Astarte, Melusine, Aphrodite, Diana, Brigit en onder vele andere namen…’
Bovendien is de Godin meer dan alleen de Grote Moeder. Ze wordt veelvuldig aangeduid als ‘Drievoudige Godin’, met verwijzing naar de fasen van de maan die corresponderen met de drie levensfasen van maagd, moeder en oude vrouw.

Voor neopaganisten is de Godin een bron van kracht en inspiratie in hun dagelijks leven. Binnen een seculaire samenleving lijkt tenminste een deel van die kracht te maken te hebben met haar symbolische functie als een tegenwicht tegen bepaalde aspecten va de dominante cultuur. Tegenover patriarchaal denken vertegenwoordigt ze het primaat van het vrouwelijke; tegenover eenzijdig rationalisme, de stem van de intuïtie en een beeldend, poëtisch perspectief op de werkelijkheid; tegenover dualistisch denken en lichaamsvervreemding, een lichaamsbevestigend holisme; tegenover de vervreemding van de natuur en de vernietiging van het milieu, een houding van respect voor natuurlijke processen en cycli van leven, dood en wedergeboorte; tegenover machtsdenken, een vertrouwen op ‘innerlijke kracht’; en tegenover een ‘cultuur van de dood’, een ‘cultuur van het leven’. Kortom: de Godin vertegenwoordigt een complete agenda voor een andere samenleving.

ALCHEMIE - De 'Vuurmeesters'

Verklaring en uitleg

Alchemie ligt aan de basis van de huidige chemie en biologie. Maar alchemisten waren ook thuis in de geneeskunde en kruidenkunde. Bovendien waren het geweldige magiërs. Om een volwaardig alchemist te worden moest de leerjongen kennis hebben van magie, astrologie, symboliek en kabbalistiek.

Etymologisch komt het woord ‘alchemie’ van ‘chyma’, Grieks voor het smelten of gieten van metaal. Het was bekend als theürgie: het Goddelijke of Grote Werk. Maar er zijn meerdere etymologische betekenissen, bijvoorbeeld in het Arabisch: Al-Kimia, wat letterlijk ‘het Grote Geheim’ betekent, maar ook de Arabische benaming is voor de ‘Steen der Wijzen’.

In de westerse wereld was het oorspronkelijke doel van de alchemist het maken van de STEEN DER WIJZEN, die metaal in goud zou veranderen. In realiteit was de Steen der Wijzen meer een poeder of een elixir dan een steen. De ontdekking ervan zou de sleutel tot kennis, verlichting en genezing zijn. Stel dat deze Steen der Wijzen het basismateriaal kon veredelen, dan zou hij ook fysieke ziekten kunnen genezen, het verouderingsproces vertragen (of zelfs omkeren) en – op spiritueel niveau – de bovenaardse relatie kunnen herstellen die verloren was gegaan met de val van Adam.

Het accent van de oosterse alchemie lag op het maken van een perfect goudelixer, dat wie het dronk in staat zou stellen om goddelijke kennis te gebruiken voor de mensheid, en daardoor zou onsterfelijk worden.

De achterliggende gedachte

De 3 koninkrijken van de alchemie – mineralen, planten en dieren – komen overeen met de 3 alchemistische elementen: zout, kwik en zwavel (= de tria prima). Deze elementen vertegenwoordigden het lichaam, de ziel en de geest die tijdens het alchemistisch proces werden gewekt en verfijnd. Als ze op de juiste manier gezuiverd en samengevoegd werden, dan zouden ze de Steen der Wijzen of het 5e element vormen: het grootste element dat was gevormd door de synthese van de andere 4. De 4 traditionele elementen – aarde, lucht, vuur en water – waren omsloten door de prima materia of eerste stof, die het bronmateriaal was voor alchemistische processen.
Zout hoorde bij aarde, kwik bij lucht en water, en zwavel bij vuur.

Het Grote Werk kon maanden, jaren, decennia, zelfs een heel leven duren. De alchemist moest zuiver van geest en actie zijn om toegerust te zijn voor deze taak. Naarmate zijn werk vorderde, kwam hij geestelijk op een hoger niveau.

Onderzoek naar de alchemie is niet eenvoudig omdat de kunst in nevelen gehuld was. Alchemisten werden beschouwd als een bedreiging voor de staat en de bestaande religie. Ze probeerden immers de structuur van het universum te veranderen. Zo werd in 1677 het boek MUTUS LIBER (het zwijgende boek) uitgegeven. Het bestaat uit 15 gravures die een serie alchemistische processen voorstellen, uitgevoerd door een man en een vrouw. Het boek bevat geen woorden: vandaar de titel. 

De alchemist of ‘vuurmeester’ is een dubieuze figuur die een bijna goddelijke macht over de materie bezit en daarom een taboe heeft geschonden. Is het niet een schending van hetzelfde taboe – namelijk van het heilige karakter dat wij aan het leven toekennen – die ons zo’n onprettig gevoel bezorgt als we de experimenten zien op gebied van genetica en genetische manipulatie? Brengen zij geen onomkeerbaar proces op gang, met onvoorspelbare (zelfs rampzalige) gevolgen voor de mensheid?

De alchimisten kregen de bijnaam ‘Vuurmeesters’.  De alchimist is, net als de smid en voor hem de pottenbakker, een soort ‘vuurmeester’.  Met vuur zet hij materie om van de ene staat in de andere. 

Alchemie doorheen de geschiedenis

De hele leer van de alchemie is beïnvloed door het oude Egypte dat bekend was om zijn vakkundig metaalwerk, het maken van legeringen en het kleuren van metaal.
De Egyptische mythologie stelt dat alle alchemie gemaakt werd door de god Thoth. De zegevierende Grieken die Egypte binnenvielen, combineerden de inheemse Egyptische goden met die van hen zelf. Thoth, de god van de letteren en de wetenschap, werd Thoth-Hermes. Hermes was de Griekse god van het schrift, de geneeskunde en de communicatie.

De uitvinding van de alchemie wordt meestal toegeschreven aan Hermes Trismegistos (= de 3x grote Hermes), mogelijk een machtig Egyptisch magiër uit de 1e eeuw, die na zijn dood als god werd vereerd. Er wordt wel gezegd dat de legendarische Smaragden Tafel, waarop alle magische kennis en de beginselen van de alchemie zouden staan, door Alexander de Grote was ontdekt in de handen van de gemummificeerde Hermes Trismegistos. Dat, en ook andere boeken van Hermes Trismegistos, vormt de basis van de mystieke traditie van het hermetisme, dat nauw verwant is met de alchemie. 

Een andere theorie stelt dat de alchemistische kennis dateert van rond 200 en afkomstig is van de gnostische gemeenschap in Alexandrië. Daar was veel alchemistische kennis aanwezig. De alchemie floreerde ongetwijfeld tijdens die Alexandrijnse periode (4e tot 7e eeuw) en was beïnvloed door de gnostici en de hermetische groepen rond de Middellandse Zee.

De alchemistische wijsheid bereikte West-Europa pas aan het eind van de 10e eeuw. De stroom van kennis nam toe in het begin van de vroege middeleeuwen toen het Oosten cultureel werd opengelegd door de kruistochten. In de 14e eeuw zou Nicolas Flamel kwik drie maal in zilver of goud hebben veranderd door magie, wetenschap of een mengeling van beide.

De Smaragden Tafel, die in vele alchemistische muren staat gekerfd, kwam pas rond 1460 naar het westen, toen zowel klassieke als Midden-Oosterse documenten na de val van Constantinopel naar Firenze werden gebracht. De vertaling van de Smaragden Tafel in 1471 opende de deur naar andere magische en alchemistische kanalen. De tekst van de Smaragden Tafel begint als volgt: “Deze woorden, gegrift in de Tafel van Smaragd, die hij in zijn handen hield toen zijn lichaam werd ontdekt in een donkere grot, vormen de geheimen van Hermes: Waarlijk en zonder bedrog, zeker en onaanvechtbaar komt datgene wat boven is overeen met wat onder is, om de wonderen tot stand te brengen van het Ene Ding.” (D. Kahn, Parijs, Les belles Lettres, 1994)

In volle Renaissance (15e en 16e eeuw) was er veel belangstelling voor allerlei klassieke zaken en er traden bekende magiërs, wijzen en alchemisten naar voor zoals Paracelsus, Agrippa en graaf Saint-GermainTheophrastus Bombastus von Hohenheim, ofwel Paracelsus, was een zeer geleerde 16e-eeuwse filosoof en natuurkundige, die binnen de alchemistische traditie werkte aan een holistisch, geneeskundig stelsel.

Toepassing van alchemie

De stadia van het Grote Werk verschillen naargelang de bron en zijn veelal gehuld in geheimzinnigheid. Algemeen wordt aangenomen dat er 7 stadia zijn die staan voor de 7 dagen van de schepping OF 12 stadia voor de 12 tekens van de dierenriem.

De prima materia

Van oudsher werd het zwarte slib uit Egypte , een bron van vruchtbaarheid, gebruikt als prima materia of onbewerkt basismateriaal. Sommige alchemisten meenden dat prima materia het embryo van de Steen der Wijzen bevatte, dat zou vrijkomen door allerlei processen en veranderingen.

De prima materia (aarde) werd gesymboliseerd door de Ouroboros , de wereldslang die in haar eigen staart bijt en zo zichzelf voedt in een voortdurende cyclus.
Er werd ook kleur toegekend aan speciale krachten en het alchemistisch procedé verliep volgens een aantal kleurveranderingen, die de verschillende stadia van prima materia tot Steen der Wijzen kenmerkten. Volgens de gouden verhouding van Hermes was de alchemistische reeks: zwart, wit, groen, rood en goud. Andere stelsels voegden nog geel en purper toe.

Nu volgt een vereenvoudigde versie van het basisprocédé en de beelden

De prima materia, gevormd door verrotting, stelt het natuurlijke fysieke verval en de spirituele dood van het lichaam en het ego voor. Eerst werd het vernietigd door vuur of zuurvormende processen. Dit werd beschreven door 2 draken die achter elkaar aan zaten om de mannelijke en vrouwelijke elementen los te maken. Daarna vond het gewijde huwelijk van het mannelijke en het vrouwelijke plaats, koning Sol (de zon) en koningin Luna (de maan), door het mengen van zwavel (mannelijk) en kwik (vrouwelijk).
De verbintenis werd geplant in zout, drager van het leven. Verdere behandeling van de substantie met warmte leidde tot nigredo of zwart maken, gesymboliseerd door de zwarte raaf. De vruchtbare ziel van de materie bleef achter in een hermetisch afgesloten vat, wat leidde tot de verrijzenis, aangekondigd door het verschijnen van regenboogkleuren die bekendstaan als de Pauwenstaart.
Het resultaat van de verbintenis, de goddelijke Hermaphrodite, werd gevoed met vocht dat tijdens het voorgaande proces op het vat gecondenseerd was. Het idee om een aftreksel te gebruiken om het nageslacht te voeden, is te vergelijken met de pelikaan die haar jongen moest voeden met het bloed van haar borst.
Zo groeide de Hermaphrodite(Hermes+ Aphrodite) en verbleekte ze om het elixir of de Witte Steen te vormen zoals die bekend is. Indien deze Witte Steen juist gemaakt is, kan die basismaterialen tot zilver omvormen. Dit vrouwelijk tinctuur was gelijk aan de maan.
Om het gouden tinctuur te maken volgden nog meer processen en verfijningen tot de Rode Roos of rode steen, zoals die symbolisch werd genoemd, ontstaan was. Dat was het uiteindelijke resultaat van het procedé. Hermes zei over dit resultaat: ‘De zon is omkleed met het rode gewaad en het paars is toegevoegd.’
Goud, de finale kleur, kon worden verkregen als er een echte Steen der Wijzen aan de basismaterialen werd toegevoegd, want dit kon de mensheid met het goddelijke verbinden. Vrijwel elke alchemist deed er een heel leven over om de juiste formule voor fysieke transformatie te vinden. Maar hebben ze eigenlijk dan de spirituele verlichting niet gevonden door hun zoektocht? En is dat niet het ware doel van alchemie?

De tria prima

De drie priemgetallen, ook bekend als de tria prima, werden in de 16e eeuw genoemd door Paracelsus, de Zwitserse filosoof.Hij geloofde dat de tria prima alle vergiften bevatte die ziekten veroorzaakten, en dat door ze te bestuderen, alchemisten konden leren hoe ze ziekten konden genezen. Hij geloofde ook dat de tria prima de mens definieerde, en hij wees elk van de elementen toe aan een ander deel van de menselijke identiteit.
De tria prima omvat de 3 grondbeginselen van ziel, geest en lichaam, respectievelijk vertegenwoordigd door zwavel, kwik en zout.
Het proces dat wordt gebruikt bij de voorbereiding van de alchemistische grondstoffen staat symbool voor de innerlijke reiniging van de magiër. De zoektocht naar de ongrijpbare Steen der Wijzen die basismaterialen in goud kan veranderen en het Elixir van Onsterfelijkheid maken, is het doel van de alchemist. Zijn ultieme doel: vereniging met het goddelijke.
Belangrijke alchemistische stelregel: ‘solve et coagula’ = los het lichaam op en maak de geest vast. De alchemist BEVRIJDT (lost op) het GEHEIME VUUR  dat in alle lichamelijke stoffen ligt verborgen, en daardoor worden ze gereinigd en begeesterd (gestold).

Voor de alchemie is DAUW één van de belangrijkste middelen die worden gebruikt in het reinigingsproces van de tria prima. Er is geen andere stof in de natuur die beter het centrale alchemistische proces van de circulatie vertegenwoordigt dan dauw. Hij trekt op als VOCHT uit de vruchtbare aarde door de werking van de ZON. Dan condenseert hij door de KOELTE VAN DE NACHT en keert terug naar de AARDE. Dauw is de gedestilleerde essentie van de hemel boven en de aarde onder, de condensatie van de universele geest, Prana in de yoga en Chi of Qi in China.  Voor de druïden was dauw de heiligste vorm van water; voor de oude Chinezen is hij het symbool van onsterfelijkheid en in de Kabbala vertegenwoordigt dauw de opstanding.

Ik ben het vocht dat alles in de natuur beschermt en tot leven brengt, ik beweeg me tussen de opperste en lagere planeten; ik ben de hemelse dauw en de vruchtbaarheid van het land; ik ben het vurige water en het waterige vuur; niets zal zonder mij kunnen leven.

(Uit: ‘Geheime symbolen van de Rozenkruisers’ 1785)

Het kleinere Werk

De plantenalchemie, hoewel bekend als het ‘Kleinere Werk’, is een belangrijk begin in het stelsel van het Grote Werk.
De Circulatum Minus (de lagere circulatie of de weg naar de plantaardige steen) kan geen metalen veranderen, maar daagt de alchemist uit tot een andere kijk. De bereiding van planetaire tincturen bevrijdt, reinigt en herschikt de 3 uitgangspunten van planetaire tincturen:
ZIEL/ZWAVEL of de essentiële oliën,
GEEST/KWIK of de plantaardige alcohol (vandaar geestrijk),
LICHAAM/ZOUT of de alkalische, in water oplosbare zouten.

Enkele symbolen in de alchemie

Sinds het begin van de alchemie gebruiken alchemisten symbolen om verschillende elementen weer te geven. Alchemiesymbolen bevatten soms hints van de kwaliteiten waarvan men dacht dat het element had, evenals de geschiedenis van het element. Het gebruik van symbolen hielp alchemisten om hun werk, waarvan een groot deel zorgvuldig werd bewaakt, geheim te houden voor niet-alchemisten die de symbolen niet zouden herkennen. Dromen en visioenen werden beschouwd als belangrijke middelen voor het overbrengen van kennis vanuit het goddelijke naar de alchemist. Elk proces werd beschreven door middel van dier – of vogelafbeeldingen, die de spirituele betekenis samenvatte van wat werd gezocht.
Omdat de vroege alchemie ook veel van haar informatie uit astrologie haalde, zijn veel symbolen van alchemie-elementen verbonden met planeten of andere hemellichamen.  Alchemiesymbolen werden tot in de 18e eeuw gebruikt en werden naarmate de tijd verstreek meer gestandaardiseerd. Tegenwoordig genieten mensen van alchemiesymbolen vanwege hun geschiedenis, interessante vormen en verbinding met een andere manier van denken over de wereld.
Alchemie-elementsymbolen bestaan al meer dan duizend jaar en waren een belangrijk onderdeel van de alchemie, evenals verwante vakgebieden zoals astronomie, geneeskunde, filosofie, astrologie en magie.

De Steen der Wijzen, een legendarische stof waarvan wordt gezegd dat het lood in goud kan veranderen en de gebruiker het eeuwige leven kan geven.

Kwik of Mercurius (dat ook een van de zeven planetaire metalen is) kan zowel het element als de planeet betekenen. In beide gevallen vertegenwoordigt dit alchemiesymbool de geest, evenals een toestand die de dood zou kunnen overstijgen.  

In de oudheid stond kwik bekend als kwikzilver, en men geloofde dat het in staat was te wisselen tussen vloeibare en vaste toestand. Daarom geloofde men in de alchemie dat kwik verschuift tussen leven en dood.
Mercurius wordt vaak voorgesteld door een slang/slang, en het symbool zou op een kosmische baarmoeder lijken. Van kwik wordt soms ook gezegd dat het het passieve vrouwelijke principe vertegenwoordigt, evenals nattigheid en kou. Je kan het standaard “vrouwelijke” teken binnen het symbool zien. Kwikzilver, dat stond voor het proces van metamorfose, werd gesymboliseerd door de groene draak, die vrijgemaakt was uit de prima materia en uiteindelijk tot steen was getransformeerd.
Hemellichaam: Mercurius
Dag van de week: woensdag
Orgaan: Longen

Van zout is nu bekend dat het een chemische verbinding is die bestaat uit natrium en chloride, maar alchemisten geloofden dat het een enkel element was. 

Zout vertegenwoordigt het lichaam, evenals fysieke materie in het algemeen, kristallisatie en condensatie.  Zout is vaak onzuiver wanneer het voor het eerst wordt gewonnen, maar door chemische processen kan het worden opgelost en gezuiverd, wat sommige alchemisten vergeleken met zuiveringsprocessen die het menselijk lichaam kan ondergaan. Het symbool is een cirkel die wordt doorgesneden door een horizontale lijn.

Zwavel, ook wel sulfer genoemd, is de actieve mannelijke tegenhanger van de passieve vrouwelijke representatie van kwik. In de oudheid werd het gebruikt in de traditionele geneeskunde in plaatsen variërend van China tot Egypte tot Europa. Het wordt genoemd in zowel de Thora als de Bijbel, waarvan de laatste stelt dat de hel naar zwavel ruikt.

Zwavel staat voor eigenschappen zoals droogheid, warmte en mannelijkheid. In de alchemie kan het ook verdamping, expansie en ontbinding vertegenwoordigen. In termen van het menselijk lichaam vertegenwoordigde het de ziel . In termen van de tria prima werd zwavel gezien als het middelste element dat zout (hoog) en kwik (laag) met elkaar verbindt.
Het symbool van zwavel is typisch een driehoek bovenop een Grieks kruis (zie hierboven), maar het kan ook worden weergegeven door een kruis van Loraine bovenop een ouroboros/oneindigheidssymbool. Dit symbool is bekend geworden als Satan’s Cross en wordt soms gebruikt als een satanisch symbool.

Aristoteles verklaarde dat lucht warmte en nattigheid voorstelde (de vochtigheid komt van waterdamp, waarvan werd gedacht dat het deel uitmaakt van lucht).Het luchtsymbool in de alchemie kan ook een levensgevende kracht vertegenwoordigen en wordt geassocieerd met de kleuren wit en blauw.

Hippocrates associeerde lucht met bloed. Lucht was het domein van de vogels. Het symbool van Lucht is een opwaartse driehoek die in tweeën wordt gedeeld door een horizontale lijn.

Aristoteles bestempelde de aarde als koud en droog. De aarde kan fysieke bewegingen en sensaties vertegenwoordigen, en wordt geassocieerd met de kleuren groen en bruin, en zwarte gal als lichaamssap. Het symbool van de aarde is het omgekeerde van dat van lucht: een driehoek met een naar beneden gericht punt, in tweeën gedeeld door een horizontale lijn. De aarde, de ouroboros, werd afgeschilderd als een rendier of een eenhoorn.

In de alchemie vertegenwoordigt vuur emoties zoals passie, liefde, woede en haat, die soms “vurige” emoties worden genoemd. Aristoteles bestempelde het als heet en droog, en het wordt weergegeven door de kleuren rood en oranje, evenals de gele gal als lichaamssap.

Daarnaast wordt vuur ook gezien als een  mannelijk symbool. Vuur had als symbool de mythische salamander die uit zijn grot werd geroepen. Het symbool van de vuuralchemie is een naar boven wijzende driehoek.

Aristoteles bestempelde water als koud en nat, en Hippocrates verbond het met het lichaamssap slijm. Bovendien wordt het geassocieerd met intuïtie en de kleur blauw, en is het vaak gekoppeld aan het alchemiesymbool van kwik (omdat beide worden gezien als vrouwelijke symbolen).

De Griekse filosoof Thales geloofde dat water de eerste substantie was die in de wereld werd gecreëerd. Water had als symbool: de vissen.
Als ander contrast met vuur is het wateralchemiesymbool het omgekeerde van het vuursymbool; een naar beneden gerichte driehoek. Van dit symbool wordt soms gezegd dat het lijkt op een recipiënt om water in te doen, zoals een kopje of vaas.

Lood heeft een symbool dat bekend staat als een ‘halve maan onder het kruis’ en het lijkt op een zeis of een gestileerde ‘h’ met een kruis erop.
Hemellichaam: Saturnus
Dag van de week: zaterdag
Orgaan: Milt

Het symbool van Tin staat bekend als een “halve maan op het kruis”, en het ziet eruit als een gestileerde “4”.
Hemellichaam: Jupiter
Dag van de week: donderdag
Orgaan: Lever

Het “mannelijke” symbool dat vaak wordt gebruikt om de planeet Mars te vertegenwoordigen, is het alchemiesymbool voor ijzer.
Hemellichaam: Mars
Dag van de week: dinsdag
Orgaan: Galblaas

Goud vertegenwoordigde perfectie, en het was een van de meest prominente symbolen in de alchemie. Een belangrijk (en onvervuld) doel van veel alchemisten was om te leren lood in goud te veranderen.

Twee symbolen kunnen het gouden alchemiesymbool vertegenwoordigen. 
De eerste ziet eruit als een gestileerde zon met stralen die eruit komen, en de tweede is een cirkel met een stip in het midden.
Hemellichaam: Zon
Dag van de week: zondag
Orgaan: Hart

Het symbool voor koper kan ofwel het “vrouwelijke” symbool zijn (ook gebruikt om de planeet Venus weer te geven) of een reeks gekruiste en horizontale lijnen.
Hemellichaam: Venus
Dag van de week: vrijdag
Orgaan: Nieren

Het alchemiesymbool van zilver lijkt op een maansikkel, net zoals het symbool van goud op een kleine zon lijkt. De halve maan kan naar rechts of naar links worden getekend.
Hemellichaam: Maan
Dag van de week: maandag
Orgaan: Hersenen

Alchemisten geloofden dat platina een combinatie was van goud en zilver, daarom is het symbool de combinatie van de symbolen van elk van die elementen.

Alchemisten verbrandden zink om zinkoxide te maken, dat ze ‘filosofenwol’ of ‘witte sneeuw’ noemden. Meerdere symbolen kunnen zink vertegenwoordigen; de meest voorkomende is hiernaast weergegeven.

Besluit – de onsterfelijken.

Alchemie bleef populair tot ze aan het begin van de 19e eeuw in diskrediet raakte door de ontdekking van zuurstof en de samenstelling van water. Helaas is veel van deze oude wijsheid verloren gegaan. Maar de betrouwbaarheid van een deel van deze kennis, vooral de kruidenwijsheid, is men opnieuw aan het ontdekken.

Op astrologisch belangrijke dagen komen nu nog steeds alchemistische genootschappen samen, maar meestal werkt de moderne alchemist in het geheim als solitair beroepsbeoefenaar, met slechts één leerjongen. De voorbije jaren zijn de spirituele aspecten van alchemie steeds belangrijker geworden. De antieke symbolen en processen zijn opgenomen in systemen voor het ontwikkelen van de psyche. Ook bij visualisatie en meditatie worden die gebruikt.

Van de alchemist Nicolas Flamel (1330-1413) wordt beweerd dat hij destijds de Steen der Wijzen heeft gecreëerd en zo van metaal (lood) goud heeft gemaakt. Hij en zijn vrouw Perenelle woonden in een boekenwinkel in Parijs en waren ongelofelijk rijk, wat men toeschreef aan het goud dat hij maakte. Ook het levenselixir? Flamel was een mysterieus en controversieel figuur. Hij reisde in het geheim naar Spanje waar hij werd ingewijd in de Kabbala en de alchemie  door joodse alchemisten. Zo wist hij te ontsnappen aan de aandacht van de Inquisitie die in die tijd zowel joden, kabbalisten als alchemisten vervolgde.

Graaf Saint-Germain (1707-1784), een beroemd maar moeilijk te omlijnen figuur van zijn tijd was wetenschapper, politieker, filosoof, alchemist en rozenkruiser. Sedert zijn vermeende dood in 1784 wordt hij regelmatig gespot op verschillende plaatsen. Van hem wordt beweerd dat hij het levenselixir gemaakt en gedronken heeft. Hij is één van de ‘onsterfelijken’! C.W. Leadbeater verklaart de graaf te hebben ontmoet in 1926. Hij duikt ook weer op in Californië in 1935, in het centrum van de Broeders van Mount Shasta. En op 6 mei 1940 wordt door de krant Paris-Midi aangekondigd dat de beroemde magiër opnieuw verschenen was.

John Dee (1527-1608) geboren in Londen, werd beschouwd als de Merlijn van zijn tijd. Hij was een humanist, filosoof, geoloog, mathematicus, astroloog, alchemist en magiër. Ook hij is legendarisch in verband met het werk dat hij verrichtte  op vele vlakken, maar zeker ook in de alchemie. Het is bekend dat hij sprak met de engelen. Er is twijfel over zijn sterfdatum…

Paracelsus (1493-1541) was een Zwitsers arts (Zürich), alchemist en magiër. Hij is degene die de moderne rol van de chemie in de geneeskunde bepaalde. Hij gaf les aan Europese universiteiten. Hoewel zijn theorieën nog magisch waren, ligt zijn verdienste erin dat hij het belang inzag van het experiment om niet blind op de traditie te moeten vertrouwen. Zijn benadering was voor die tijd volstrekt revolutionair; in de eerste plaats omdat hij zijn kennis overbracht in zijn eigen taal (Duits) en niet in het Latijn. Bij de beoefening van de geneeskunde baseerde hij zich op de werken van Hippocrates en niet op die van Galenus, zoals gebruikelijk was. Dit had veel invloed op de richting die de geneeskunde na zijn dood zou volgen. 

 

                                                                                            Bronnen:
                                                                            – Christine Sarikas
                                                                            – Francis Melville
                                                                            – Cassandra Eason